Rechercheur Jane Rizzoli reist af naar Afrika om een macabere moord te onderzoeken. Terwijl patholoog-anatoom Maura Isles zich buigt over het toegetakelde lichaam van de man, zoekt Jane uit of er een verband bestaat tussen deze moord en de tragedie die zich zes jaar eerder afspeelde tijdens een safari in Botswana.
Maura en Jane kennen we al van de vorige boeken van Gerritsen. In Sterf twee keer moeten ze weer samenwerken aan een gruwelijke moord. Die zo luguber is, dat ze er allebei flink van geschrokken zijn. En dat zegt wel wat, aangezien de dames veel nare moorden meemaken.
Het boek begint met het verhaal van een groep toeristen in Botswana die aan het rondtrekken zijn. En nu moet je niet een luxe safaritocht voor je zien, maar de echte wildernis. Dit houdt in zelf de wacht houden ’s nachts en zelf voor je eten zorgen. Ook slapen ze in tenten tussen de hyena’s, luipaarden en andere wilde dieren… Je begrijpt dat dit voor aardig wat spanning zorgt, helemaal als er onbegrijpelijke zaken voorvallen en je op elkaar aangewezen bent in the middle of nowhere.
Gelukkig heeft de groep twee gidsen die zorgen voor de begeleiding. Als de twijfel toeslaat over het vertrouwen van een van de gidsen is de chaos compleet.
Mauro en Jane zijn in Boston druk bezig met het onderzoek en alles lijkt samen te komen met de zaak in Botswana. Maar wat? Gerritsen laat je weer op het puntje van je stoel zitten. Heerlijk hoe je jezelf waant in de outback van Botswana, je ruikt bijna de Afrikaanse lucht die Gerritsen zo mooi beschrijft. Het contrast met het koude Boston kan bijna niet groter zijn. Gerritsen weet de twee verhaallijnen prachtig in elkaar te laten vloeien. Een heerlijke thriller die, ondanks de gruwelijkheden die zich voor hebben gedaan in Botswana, je wel doen verlangen naar een avontuurlijke reis in Afrika.




Plaats een reactie