Wanneer een vroegere klasgenoot voor hulp bij Frieda aanklopt, omdat de problemen met haar onhandelbare dochter Becky haar boven het hoofd groeien, besluit Frieda met Becky te gaan praten. Becky geeft steeds meer van zichzelf bloot in de gesprekken die volgen, wat sterke herinneringen bij Frieda oproept. Ze raakt er langzamerhand van overtuigd dat hun hetzelfde is overkomen: sterker nog, dat zij beiden slachtoffer zijn van dezelfde dader. Frieda gaat terug naar het huis van haar jeugd en daarmee naar een verleden dat ze dacht achter zich te hebben gelaten. Ze ontmoet oude bekenden, en ze is ervan overtuigd dat de dader zich onder hen bevindt…
Dit is alweer de vierde thriller met Frieda Klein in de hoofdrol. Lezers die eerdere boeken hebben gelezen met Frieda weten dat ze altijd een mysterieus personage is en dat Frieda zich niet gemakkelijk blootgeeft. Het is ook geen karakter waar je echt van gaat houden. Toch weet French het altijd weer zo te draaien dat je geïnteresseerd blijft in Frieda. Haar familie en vrienden zorgen tevens voor leven in de brouwerij en de humor is dan alom aanwezig. Wat voor Frieda een pluspuntje is aangezien ze zelf nogal saai genoemd kan worden.
Donderdagskinderen weet de lezer echter nergens te raken, het blijft oppervlakkig, zelfs de moeizame relatie die Frieda met haar moeder heeft weet nergens echt los te komen en te zorgen voor wat psychologische diepgang. Tevens is de spanning, die toch hoort bij een thriller, nergens te vinden. Het is al vrij snel duidelijk wie de dader is, het plot is dan ook waanzinnig voorspelbaar.
Hopen dat de volgende Frieda Klein weer de thrillersensatie wordt die we toch eigenlijk wel gewend zijn van French.




Plaats een reactie