Na de dood van haar man wordt Catrijn huishoudster bij de familie Van Nulandt. Ze heeft een passie voor schilderen en helpt de vrouw des huizes bij haar schilderlessen. Maar Catrijns verleden achtervolgt haar, ze moet vluchten en vindt werk in een plateelfabriek in Delft. Hier wordt haar schilderwerk eindelijk op waarde geschat. Er breken woelige tijden aan. Catrijn overleeft in 1654 ternauwerdood de Delfste Donderslag, die de stad in puin legt en komt voor een levensbepalende keuze te staan.
Catrijn is een meisje dat opgroeit op het platteland maar dat eigenlijk altijd in de stad heeft willen wonen. Als ze op jonge leeftijd weduwe wordt grijpt ze haar kans en vertrekt naar Amsterdam. Hier voelt ze zich gelukkig maar ontdekt dat ze graag iets wil doen met haar schildertalent. Als ze in Delft terecht komt wordt haar droom verwezenlijkt. Het leuke is dat ze Carel Fabritius en Johannes vermeer ontmoet, dit heeft Van der Vlugt zo mooi verweven in het verhaal. Hetzelfde geldt voor de ontploffing van het Kruitshuis en de pest waar Nederland onder gebukt gaat. Van der Vlugt schuwt deze onderwerpen niet.
Af en toe mis ik echter wel wat diepgang in het verhaal. Het is veel wat Van der Vlugt allemaal wil toevoegen aan het verhaal. Catrijn en haar leven komen echter uitgebreid aan bod, evenals de opkomst van Delfts Blauw. Van der Vlugt weet geschiedenis leuk te maken voor iedereen! Een heerlijke roman die wegleest als een trein.
Plaats een reactie