Halverwege de negentiende eeuw trekken twee Engelsmannen door het verraderlijke en onbekende westen van Amerika en Canada, op zoek naar hun broer. Hun gids is half Schots, half indiaans. Het gezelschap wordt algauw uitgebreid met andere zoekenden: een vrouw op zoek naar haar echtgenoot, een andere vrouw op zoek naar de moordenaar van haar zus, een kruiperige journalist en een godvrezende salonhouder.
Deze ongeregelde bende duikelt in het prachtige Noord-Amerikaanse landschap van het ene avontuur in het andere en gaandeweg raken allen verlost van hun demonen. Mensen en levens die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken lijken te hebben blijken sterker verbonden dan gedacht. De individuele trajecten worden zo indringend opgetekend tegen het brede historische canvas dat je overdonderd wordt door de stuwende kracht van de geschiedenis, en van zijn verteller,
De laatste oversteek neemt je mee naar ‘vroegere tijden’ en het is dan ook een historisch boek. Het verhaal is zeer goed geschreven, omdat het een goede kijk geeft van het leven uit die tijd. Hoewel de personages in de ik-vorm zijn geschreven, zijn de levens en omstandigheden heel goed beschreven. De avonturen zijn realistisch en kloppen historisch gezien (de schrijver studeerde geschiedenis).
Ook de verhaallijnen lopen goed in elkaar over of komen later weer bij elkaar. Het boek laat zien dat het een harde tijd moet zijn geweest waarin men constant bezig was met overleven. Dat de oorspronkelijke bevolking niet blij was met alle ‘nieuwe kolonisten’ is goed verweven in het boek en de gevolgen hiervan worden uitvoerig aangehaald. Ondanks de tragedie en ellende is dit een prachtig boek waarbij je veel komt te weten over de tijd dat Noord-Amerika en Canada hun tegenwoordige grenzen nog niet hadden.
Plaats een reactie