Cathleen Schine werd in 1953 geboren Connecticut. Van jongs af aan leest ze boeken. Ze studeerde aan Sarah Lawrence College en deed een poging tot het schrijven van poëzie, maar ze werd afgeleid door haar interesse in middeleeuwse literatuur wat haar drijft tot Barnard College in Manhattan, waar een enorme bibliotheek bij hoorde.
Op deze school las ze bijna allen maar manuscripten uit de dertiende eeuw, allemaal geschreven in het Latijns. Tot ze een pijnlijke darmziekte krijgt wat uitbreidde naar haar heupen. Op haar twintigste onderging ze al een heupoperatie.
Deze periode bracht niet alleen misère met zich mee, het was het begin van haar literaire carrière. Ze begon met schijven over haar ongelukkige omstandigheden en eindeloze ziekenhuisopname. Schine werd door haar redacteur aangespoord om haar beste materiaal te bewaren voor een boek.
In 1983 kwam haar eerste roman uit. Ze ontving nationale lof voor haar debuut wat de weg opende naar een tweede roman. Inmiddels heeft ze meerdere titels op haar naam staan en ook zijn enkele van haar romans verfilmd. Ook verleent ze haar hulp aan The New York Times Book Reviews, The New York Review of Books en The New York Times Magazine.